Lokale besturen die fusioneren en een minimale schaalgrootte van 20.000 inwoners bereiken, krijgen een aanzienlijke financiële ondersteuning in de vorm van een schuldovername. CD&V is voorstander van fusies en het waren ook CD&V-burgemeesters die de vorige legislatuur de zeven fusies hebben tot stand gebracht. “De fusies moeten evenwel vrijwillig gebeuren en zijn nooit het enige instrument om lokale besturen slagkrachtig te maken”, vertelt Vlaams parlementslid Brecht Warnez.
Bestuurskracht is meer dan fusies
“De ondersteuning aan lokale besturen kan op verschillende manieren. Er kunnen opleidingen worden gegeven, intervisiegroepen worden samengesteld maar ook een centrale of sectorale helpdesk worden ingericht.”, stelt Brecht Warnez. “Daarvoor hebben we een nog sterkere VVSG nodig en daarom moeten we in hen investeren.”
Het rapport ‘Lokale Bestuurskrachtmonitoring’ uit 2014 van het Steunpunt Bestuurlijke Organisatie stelt uitdrukkelijk dat we bestuurskrachtverhoging niet alleen aan fusies mogen koppelen. Steden en gemeenten worden – aldus het rapport – sterker als aan hen betere ondersteuning wordt geboden en er een goede interne organisatie is. Vlaams Parlementslid Brecht Warnez ziet hier een belangrijke rol voor de Vlaamse Vereniging voor Steden en Gemeenten.
Het parlementslid ziet dat lokale besturen ook steeds bewuster worden van de noodzaak van een sterke organisatie. “Er zijn steeds meer gemeenten die samenwerken in de back office. Ik denk aan een intergemeentelijke archiefbeheerder of ICT-verantwoordelijke. Computers zijn in elke gemeente dezelfde en de burger heeft geen boodschap aan wie deze nu beheert. Dienstverlening moet dicht bij de mensen te vinden zijn en net hierin zijn kleine besturen een meerwaarde.”. In de zoektocht naar een sterke organisatie kan de Vlaamse overheid of de VVSG een sterke begeleidende rol opnemen.
Kleinere besturen zijn ook sterke besturen
Kleine lokale besturen hebben voordelen. Dat heeft de coronacrisis bewezen. “Ze waren flexibel, creatief en konden vaak als snelste de federale richtlijnen op maat van hun gemeente vertalen. Zelfs de mondmaskers waren in de meeste kleinere besturen sneller bedeeld dan in bijvoorbeeld Antwerpen. Daar moeten we ook aandacht voor hebben.”, aldus Brecht Warnez. Zo werden bijvoorbeeld in Staden de eerste mondmaskers verdeeld op 30 april terwijl in Antwerpen ze pas een maand later in de bussen vielen.
Een andere studie ‘Bestuurskrachtmeting plattelandsgemeenten’ – uitgevoerd door de KU Leuven, de UA en UGent i.s.m. de VVSG – geeft aan dat een bestuurskrachtdeficit geen typisch probleem is voor plattelandsgemeenten. Antwerpen en Gent kennen ook hun problemen. De uitdagingen zijn gewoon verschillend. Waar de grootsteden bijvoorbeeld veel geld inzetten op mobiliteit of criminaliteitsbestrijding, moeten plattelandsgemeenten door hun uitgestrektheid procentueel meer inzetten op de financiering van de wegen en nutsvoorzieningen.
“Burgernabijheid is bovendien een troef. Er wordt vaak naar landen als Nederland verwezen maar daar kent – in gemeenten van meer dan 20.000 inwoners – 39% van de inwoners zelfs hun burgemeester niet. Aanspreekbare politici en geëngageerde ambtenaren met terreinkennis zijn een sterkte van vele van onze Vlaamse lokale besturen”, sluit Brecht Warnez af.