Goed onderwijs vraagt een kwaliteitsvolle schoolomgeving, ook in het hoger onderwijs. De infrastructuur bepaalt de kansen en belemmeringen die professoren en docenten hebben om sterk hedendaags onderwijs aan te bieden. De instellingen van het hoger onderwijs kunnen hiervoor beroep doen op infrastructuursubsidies van de Vlaamse Overheid.
Klein investeringsbudget
De Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) trok aan de alarmbel over de te beperkte financiële middelen. “Door het overslaan van kliks komt de Vlaamse overheid haar financiële verplichtingen niet na”, geeft de VLIR aan. De impact van de geldnood is vooral voelbaar in de aula’s, de gangen en de labo’s. Universiteiten en hogescholen hebben onvoldoende budget om te investeren in hun gebouwenpatrimonium. Zowel de universiteiten als de hogescholen kregen in 2022 collectief zo’n 30 miljoen euro om in hun infrastructuur te investeren. “In 2023 bleef het budget voor de hogescholen ongeveer hetzelfde, voor alle universiteiten samen kwam er slechts 15 miljoen euro bij”, verklaart Vlaams Parlementslid Brecht Warnez. “Onvoldoende investeren heeft veel gevolgen. Enerzijds is de werk- en leeromgeving niet meer up to date en uiteindelijk wordt de factuur voor de hogeronderwijsinstellingen uiteindelijk hoger.” De hogescholen kregen daarnaast wel nog een subsidie van 3,5 miljoen euro voor investeringen in energie-efficiënte maatregelen. De universiteiten kregen hiervoor bijna 4,5 miljoen euro.
Nieuw energieprestatiecertificaat (EPC-NR) niet vrijblijvend
Naast dit alles maakte de Vlaamse overheid bekend dat onderwijsinstellingen vanaf 2024 een EPC-NR-attest moeten laten opmaken. De kostprijs voor het attest alleen al wordt berekend op 1 euro per vierkante meter onderwijsgebouw.
“Niet alleen de opmaak van het attest is een onvoorziene bijkomende kost”, stelt Warnez. “Het kan toch niet de bedoeling zijn om een administratieve verplichting op te leggen en dan toe te laten dat er niet ingegrepen wordt om te zorgen voor een energiezuiniger gebouw, met een gezondere luchtkwaliteit.”
Grote investeringsnood
Het is voor de overheid onduidelijk hoe groot de precieze investeringsnood voor universiteiten en hogescholen momenteel al is. Jan Danckaert, de voorzitter van de VLIR, gaf eerder al aan dat de universiteiten in 2022 zo’n 200 miljoen euro nodig hadden voor de nodige investeringen in hun gebouwenpatrimonium. Het door alle universiteiten gedeelde budget van nog geen 50 miljoen euro in 2023 was dus absoluut niet voldoende.
“Onderwijs is een zeer belangrijke hoeksteen voor de ontwikkeling en het welzijn van onze jeugd en onze samenleving als geheel”, meent Brecht Warnez. “Net daarom moeten we bereid zijn onze instellingen voor hoger onderwijs, via een betrouwbare en eerlijke financiering, de nodige ruimte te geven.”
Hoe meer studenten, hoe meer investeringen?
Cijfers voor 2023 | Totaal aantal inschrijvingen | Totaal infrastructuursubsidies | Infrastructuursubsidies per student |
Universiteiten | 135.446 | 49.366.253 | 364,5 |
Hogescholen | 114.866 | 34.819.196 | 303,1 |
Wat opvalt aan de cijfers is dat de infrastructuursubsidies voor universiteiten en hogescholen niet evenredig zijn aan het aantal ingeschreven studenten. De universiteiten krijgen in verhouding meer dan de hogescholen. “Uiteraard mogen we geen ongenuanceerde conclusies trekken uit deze cijfers”, legt parlementslid Warnez uit. “Veel hogescholen bouwden eerder al nieuwe gebouwen, universiteiten renoveren stap per stap historische sites…. Kortom, er spelen veel factoren mee. Toch mogen we niet voorbijgaan aan het feit dat onze studenten en docenten eigentijdse campussen verdienen. Dit komt kwalitatief onderwijs in zowel universiteiten als hogescholen ten goede.”