Lokale besturen zijn een belangrijke motor van de economie en in het bijzonder de lokale economie. Ze planden tot 2025 maar liefst 18 miljard euro aan investeringen. Die investeringen dreigen nu achteruit gedraaid te worden door de hogere loonkosten en de gestegen bouwprijzen die leiden tot noodzakelijke besparingen bij vele steden en gemeenten. Ze moeten immers een begroting in evenwicht kunnen voorleggen in 2025.
Opeenvolgende indexering doet loonkosten stijgen
Een belangrijke meerkost is te wijten aan de stijgende personeelskosten. Door de overschrijding van de spilindex deze maand worden de lokale besturen geconfronteerd met een vierde indexaanpassing dit jaar. De personeelsuitgaven vormen immers het grootste deel van de lokale exploitatie-uitgaven (37,5%). De loonkost verhoogt hierdoor met 375 miljoen euro ten opzichte van eind vorig jaar. Slechts 194 miljoen euro hadden de gemeenten al voorzien.
56% meer voor energie, 207 miljoen euro werkingskosten
Daarnaast stegen voor de steden en gemeenten ook de energiekosten dit jaar met 56% of maar liefst 139,5 miljoen euro. Het indexcijfer voor elektriciteit, gas en andere brandstoffen is immers gestegen van gemiddeld 114 in 2021 naar voorlopig 177 in 2022. De gemeenten hebben in hun begroting gedeeltelijk rekening gehouden met de stijgende energieprijzen. Ze voorzagen een stijging van 57 miljoen euro.
Verder blijkt uit de cijfers van Warnez dat ook de uitgaven voor goederen en diensten – de werkingskosten – zullen stijgen met 207 miljoen euro. In de meeste meerjarenplannen is hier wel rekening mee gehouden.
Meer dan 375 miljoen voor lokale besturen na de Septemberverklaring
Via de VVSG riepen de steden en gemeenten eerder al om financiële steun vanuit Vlaanderen. Daar wordt deels aan tegemoetgekomen via de septemberverklaring, maakte minister Somers bekend in de commissie Binnenlands Bestuur van 6 oktober 2022. Bovenop de 3,5% procent indexering komt er de komende drie jaar 300 miljoen euro voor de gemeenten. Er gaat ook 19 miljoen euro naar de OCMW’s, 10 miljoen euro naar de gemeenten die het Lokaal Energie- en Klimaatpact ondertekenden en 48 miljoen voor de gemeenten uit het Plan Samenleven. De minister kondigde ook aan dat hij wil bekijken of hij nog iets meer kan doen. Het maakt dat er deze legislatuur, aldus de minister, bovenop het regeerakkoord maar liefst 1,2 miljard extra middelen naar de lokale besturen gaat (o.a. ook n.a.v. de corona- en Oekraïne-crisis).
Aan de verplichting waarbij gemeenten in 2025 via de autofinancieringsmarge een begroting in evenwicht moeten hebben, werd niet geraakt.
“We mogen de lokale besturen geen financiële putten laten maken die gemeenteraden in de volgende legislaturen vastzet”, aldus Warnez. In heel wat steden en gemeenten zal dus de komende weken een financiële besparingsoefening moeten gebeuren.
Nood aan een structurele oplossing
Toch is dit onvoldoende volgens Warnez. In de commissie van 6 oktober 2022 pleitte hij daarom om de gemeentelijke financiering op de schop te doen. “De financiering van de lokale besturen loopt vandaag verkeerd”, vindt het parlementslid “waardoor een ongelijkheid ontstaat tussen steden en gemeenten. Steden hebben extra functies en verdienen extra centen daarvoor maar de wanverhouding tussen Antwerpen en Gent, enerzijds, en de rest van Vlaanderen is eigenlijk hallucinant.” Zo krijgen steden Antwerpen en Gent meer dan 1600 euro per inwoner uit het gemeentefonds tegenover een gemiddelde in Vlaanderen van 300 euro per inwoner. De derde grootste stad – Brugge – krijgt slechts 796 euro terwijl Sint-Martens-Latem het minst scoort met 137 euro per inwoner.
Warnez pleit voor een oplossing die ook structureel is.
“De verdeling van het gemeentefonds is gebaseerd op oude criteria uit de jaren ’90. Plattelandsgemeenten of kleinere steden krijgen daardoor systematisch minder. Het systeem moet op de schop en opnieuw rechtvaardiger worden”, zegt Warnez. Ook het Grondwettelijk Hof stelde in 2018 al dat de criteria achterhaald zijn en moeten worden aangepast.