Steden en gemeenten hebben de afgelopen jaren van hun lokale klimaatbeleid een speerpunt gemaakt. Maar liefst 269 gemeenten sloten zich aan bij de burgemeestersconvenant (een Europees engagement) en engageerden zich om de CO2-productie tot 2020 met 20% te doen dalen. 86 onder hen gingen zelfs al een stapje verder en engageerden zich tot een daling van 40% CO2 tot 2030. Laatstgenoemde doelstelling ambieert ook minister van Binnenlands Bestuur Bart Somers (OpenVLD) in zijn eigen lokaal klimaatplan.
Vlaanderen stelt hiervoor aan de gemeenten een maatregelentool ter beschikking (www.burgemeestersconvenant.be). Aan de hand van het door de gemeente ingevulde aannames en de bij het departement bekende gegevens, berekent de tool hoeveel ton CO2 er in die gemeente meer of minder werd uitgestoten. Deze tool is cruciaal voor de gemeenten die de burgemeestersconvenant afsloten aangezien zij de cijfers tweejaarlijks aan Europa dienen te rapporteren.
Onbetrouwbare cijfers
Eind juni publiceerde het Vlaams departement Omgeving op basis van de maatregelen het aantal ton CO2 dat op het grondgebied van elke gemeente wordt uitgestoten. Onmiddellijk blijken er uitschieters in positieve en negatieve zin te zijn. Zo zijn er de gemeenten Herstappe (+67%), Oostrozebeke (+43%) of Merksplas (+37%) die – ondanks hun klimaatactieplannen – onnoemelijk veel meer uitstoten. In Oostrozebeke bijvoorbeeld verdubbelde de industrie-uitstoot zonder dat er één industrieterrein of groot bedrijf extra werd gevestigd. De stijging in Merksplas is te wijten aan een onverklaarbare stijging in de landbouwsector. Omgekeerd, heeft bijvoorbeeld Langemark-Poelkappele in één jaar (tussen 2016 en 2017) haar CO2-emissie gereduceerd met maar liefst 46%. De sterke reductie wordt veroorzaakt door een reductie van de industrie-uitstoot tot één vierde wat ongeloofwaardig is.
Opmerkelijk is dat bij alle gemeenten waar de cijfers uit de pan swingen het telkens te wijten is aan merkwaardige uitstootgegevens in de sectoren landbouw en industrie.
“Dit is een logisch gevolg van de slechte uitwerking van de maatregelentool op vlak van die sectoren. Voor landbouw zijn de maatregelen binnen de burgemeestersconvenant beperkt tot vier klimaatacties zoals bijvoorbeeld het plaatsen van een pocketvergister, voor industrie zijn er zelfs maar drie actie’s mogelijk.”, vertelt Brecht Warnez. “Deze maatregelentool stigmatiseert op die manier landbouwers en ondernemers die het wel goed menen. In sommige gemeenten kunnen zij eigenlijk nooit goede klimaatacties doen. Er wordt naar die sectoren met de vinger gewezen op basis van onvoldoende accurate cijfers. Dit is geen goed bestuur.”.
“Deze cijfers zijn totaal ongeloofwaardig en ontmoedigen ook de steden en gemeenten.”, aldus het parlementslid en klimaatsschepen. “De lokale besturen hebben een sensibiliserende en stimulerende taak op vlak van klimaat. Naast hun voorbeeldfunctie ondersteunen ze en moedigen ze anderen aan om acties te ondernemen en minder CO2 uit te stoten. Doordat deze maatregelentool sommige landbouwers en ondernemers in een hoek duwt, kan dit niet.”.
De problemen zijn niet onbekend bij het departement Omgeving. Vorig jaar werd ruim 100.000 euro geïnvesteerd om de maatregelentool uit te breiden en te verfijnen. Deze investering blijkt voorlopig geen antwoord te bieden aan de problemen. Voorlopig plant Vlaams minister van Omgeving, Zuhal Demir (N-VA), ook geen nieuwe verfijning van de tool.
“Dit is problematisch.”, aldus Brecht Warnez. “Ik vraag daarom uitdrukkelijk aan de minister om te investeren in de tool.”.
Weinig hoopgevend
Als naar de gemiddelde cijfers wordt gekeken en dus de uitschieters worden afgevlakt, zijn de lokale klimaatcijfers in elk geval niet hoopgevend. “We verwachten dat eind 2020 slechts één op zes gemeenten de vooropgestelde CO2-reductie zal halen. In plaats van 20% vermindering, lijkt eerder 10% een realistische aanname.”, stelt Brecht Warnez.
Om de lokale klimaatambitie waar te maken, kijkt het Vlaams parlementslid naar minister Bart Somers die dit voorjaar aan de lokale besturen geld beloofde uit het Klimaatfonds maar ook extra laadpunten, bomen en hagen. “De minister trok reeds één miljoen euro uit voor de organisaties van klimaattafels maar het wordt nu ook stillaan tijd om ook woorden om te zetten in daden.”, sluit Brecht Warnez af.