Studenten verliezen hun studietoelage bij de overstap naar het secundair onderwijs
Hoewel er steeds meer studenten de weg naar een studietoelage vinden, blijven er toch tekortkomingen bestaan. Één van de grootste bezorgdheid is het aantal studenten dat niet in aanmerking komt voor een studietoelage hoewel ze in het secundair onderwijs wel een schooltoeslag genoten. Bij een student van gescheiden ouders telt het alimentatiegeld bijvoorbeeld mee als inkomen in het hoger onderwijs en niet in het secundair onderwijs. Daardoor verliezen zij sneller hun studietoelage.“Hoewel de kosten van het hoger onderwijs hoger liggen dan het secundair onderwijs verliezen sommige studenten hun financiële tegemoetkoming. We moeten de voorwaarden van de schooltoeslag en de studietoelagen meer op elkaar af te stemmen”, zegt het parlementslid.
Tijdelijk meer personeel om sneller uit te betalen
Na het eerste semester moesten nog 33.566 studenten hun aangevraagde studietoelage krijgen, terwijl het academiejaar al halfweg was. Het parlementslid vindt dat veel te veel: “Studenten en ouders die moeilijkheden hebben met het betalen van de studiekosten in het hoger onderwijs hebben dat geld nu nodig, niet als het academiejaar is afgelopen. De uitbetaling moet sneller.”
Bij 22.389 studenten ofwel meer dan één op drie studenten moest de administratie de studietoelage nog de eerste keer behandeld worden. “Het probleem ligt hem vooral in het feit dat het te lang duurt vooraleer iemand een dossier in handen neemt of dat de student de boodschap krijgt dat de administratie meer info wenst. Dat kan eigenlijk niet”, vindt Brecht Warnez. Hij stelt daarom voor om aan het begin van het academiejaar tijdelijk extra personeel aan te werven om de behandeling van de vele dossiers te doen.
In stijgende lijn
Om in aanmerking te komen voor dergelijke studietoelage wordt er rekening gehouden met vier criteria: nationaliteit, gezinssituatie, inkomen en pedagogische voorwaarden (i.e. voorwaarden omtrent de opleiding). Afhankelijk van je gezinssituatie en studietraject zal dan een toelage toegekend worden aan de student om de kosten te helpen dekken.
In Vlaanderen blijken steeds meer studenten onder deze vier criteria te vallen. Zo waren er tijdens het academiejaar 2020-2021 258.628 studenten ingeschreven in een financierbare opleiding. 61.223 studenten ontvingen ook effectief dergelijke studietoelage. Dit komt neer op 23,7% van de studenten, bijna 1 op 4. In 2019-2020 was nog sprake van 58.776 studenten op 246.718 studenten in financierbare opleidingen, een aandeel van zo’n 23,8%. Het aantal studenten in financierbare opleidingen en het aantal toekenningen nemen dus voor het vierde jaar op rij toe. “Het aantal studenten dat een studietoelage krijgt, neemt elk jaar toe. Het is een belangrijk instrument om iedereen toegang te geven tot de studietoelage”, aldus Vlaams Parlementslid Brecht Warnez.
Ook wat betreft de verschillende statuten van de studenten zien we in elk van de verschillende categorieën een stijging. Het grootste aandeel, met 83%, blijft studenten met het statuut ‘ten laste ouder’. Dit wordt gevolgd door ‘zelfstandige student’ (12%) en ‘gehuwde student’ (3%). De statuten ‘ten laste andere’ en ‘alleenstaande student’ vertegenwoordigden beiden minder dan 1%, maar ook deze groepen groeien de laatste jaren.
Het aantal toekenningen blijft dus groeien in elk van de categorieën. Toch lijken niet alle cijfers te stijgen. Waar immers wel een kleine daling gesitueerd kan worden voor academiejaar 2020-2021 is het aantal toekenningen aan kotstudenten. Deze liggen voor het eerst lager dan de cijfers van academiejaar 2017-2018. De reden hiervoor kan wellicht gesitueerd worden in de coronacrisis waarbij studenten veelal een verblijf thuis verkozen boven een kot.