Vorige week veegde het Europese Hof voor de Rechten van de Mens de erkenningsprocedure voor godsdiensten in ons land van de kaart. Sindsdien is de liberale geest uit de fles: federaal minister van Justitie Van Quickenborne (OpenVLD) zegt geen voorstander te zijn van subsidiëring van godsdiensten tout court. Nochtans oordeelde het Europese Hof enkel over de erkenningsprocedure, niet over de subsidiëring. Het liberale bloed kruipt echter waar het niet gaan kan, en dus is het debat over de financiering van religie weer open.
Maar zijn de bijna 500 miljoen Vlaamse euro’s niet te veel voor religie? En moeten Vlamingen niet kunnen kiezen aan welke levensbeschouwing ze dit bedrag besteden? In grote mate doen ze dit al. Meer dan de helft van het bedrag dat de liberalen voorop schuiven betreft de lonen van leerkrachten godsdienst, zedenleer of cultuurbeschouwing. Voor ons is het alvast duidelijk: in ons onderwijs moet altijd plaats zijn om na te denken en kritisch te zijn over het hedendaags mensbeeld, de zin van het leven en de maatschappelijke normen en waarden. Ouders krijgen de vrije keuze om die denkoefening via godsdienst vorm te geven.
En voor wie er over zou twijfelen: de catechismus is al lang uit de boekentassen verdwenen. Vandaag zijn de godsdienstlessen voor leerlingen de eerste kennismaking met filosofie en zingeving. Leerlingen leren op die manier op een andere manier nadenken, namelijk vanuit een metaperspectief over zichzelf in de wereld. Bij het formuleren van de grote vragen waarover tijdens zulke lessen wordt nagedacht, is het onontbeerlijk dat dat gebeurt vanuit een bepaald levensbeschouwelijk kader. Als we willen dat onze kinderen opgroeien tot volwassenen die kunnen omgaan met levensvragen en zingeving, moeten we absoluut blijven investeren in leerkrachten die dat zingevend kader kunnen bieden. In een eeuw waarin mensen meer dan ooit opnieuw op zoek gaan naar zin en betekenis is zo’n houvast in ons onderwijs cruciaal.
Het grootste deel van het resterende bedrag gaat naar de investering in onze kerkgebouwen. Historische ontmoetingsplaatsen die dicht bij elke burger aanwezig zijn. Gebouwen die vandaag veel centen kosten omdat lokale besturen op zoek gaan naar nieuwe, passende bestemmingen. Bijna twee op drie lokale besturen formuleerden hun visie al formeel in een kerkbeleidsplan. Lokaal wordt overal nagedacht over bestemming, herbestemming en nevenbestemming. Voor ons betekent dat geen discotheek of supermarkt in een kerk, maar een plek van ontmoeting, al dan niet in de vorm van religie. In de ratrace die het leven van veel mensen is, verdienen zo’n ontmoetingsplaatsen waar rust en verbinding kan worden gevonden, alle steun.
Tot slot gaan ook centen naar projecten waar via – of beter: dankzij – godsdienst mensen samen worden gebracht in solidariteit. Heel wat parochies zijn vandaag de motor voor voedselbanken of speelgoedinzamelacties voor kinderen bij wie op 6 december de goedheilige man niet langskomt. Heel wat kwetsbare mensen worden in alle stilte moreel of materieel geholpen. Dit zijn samenlevingsprojecten. Zij verdienen alle steun.
Fundamenteel gaat de subsidiëring van erkende godsdiensten echter over het mensbeeld dat je als partij aanhangt. Christendemocraten geloven dat elke mens een spiritueel wezen is dat vanuit een zinvolle, levensbeschouwelijke visie in het leven staat en vandaaruit zorg draagt voor zichzelf en de ander. Net zoals de overheid jaarlijks miljarden investeert in de fysieke ontwikkeling van haar burgers door de subsidiëring van sport, is het logisch dat er ook wordt geïnvesteerd in projecten, godsdiensten zo u wil, die aan de spirituele ontwikkeling van burgers tegemoetkomen. Die subsidiëring geeft mensen de kans om samen hun geloof te belijden, verbinding met elkaar te zoeken en zich deel te voelen van een groter geheel.
Kortom, voor minder dan 80 euro per Vlaming per jaar geven we onze kinderen en jongeren – naar keuze via levensbeschouwelijke vakken en/of godsdienstonderwijs – normen en waarden en een kritische blik erop mee. We creëren ontmoetingsplaatsen dicht bij elke burger en lokale solidariteit. Een liberaal zou zeggen: een koopje.
Brecht Warnez (Vlaams Parlementslid) en Quinten Jacobs (nationaal bureaulid JONGCD&V)