Nood aan diverse pilootprojecten
In het kader van het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding 2020-2024 lanceert de Vlaamse overheid een projectoproep waarmee ze pilootprojecten wil ondersteunen. Het einddoel is een beleidsmatig kader ontwikkelen voor lokale gezinscoaches. Lokale gezinscoaches moeten voorzien in een intensieve begeleiding op maat van kwetsbare gezinnen met kinderen die kampen met diverse problemen. In Vlaanderen hebben vijf pilootprojecten een subsidie aangevraagd, namelijk één vanuit Vlaams-Brabant, twéé vanuit Antwerpen, één uit Limburg en één vanuit West-Vlaanderen. “Het gaat specifiek over bestaande en opstartende projecten in Leuven, Baldemore, Herenthout, Bilzen en Oostende”, weet het parlementslid.
Elk project kan een subsidie aanvragen voor maximum 25.000 euro, en elk van de huidige pilootprojecten krijgt die toezegging. “Vlaanderen moet bekijken op welke manier ze nog meer pilootprojecten kan aantrekken. Armoedebestrijding is een grote uitdaging en vereist wellicht een specifieke aanpak in stedelijke en plattelandsomgevingen”, zegt Brecht Warnez.
Beleid op basis van wetenschappelijk onderzoek
De subsidies dienen echter niet voor de werking van de lokale coaches, maar ze dienen voor de medewerking aan het wetenschappelijk onderzoek. Via een wetenschappelijk onderzoek zal een opvolging en evaluatie van de pilootprojecten plaatsvinden. Het onderzoek gaat na hoe de gezinnen evolueren sinds de begeleiding van de gezinscoach en het gaat na welke factoren bijdragen tot deze evolutie. Sinds 1 november 2021 is het onderzoek van start gegaan met de huidige projecten, en het duurt nog tot en met 31 oktober 2023. “Vlaanderen moet meer projecten aantrekken, want een diversiteit aan lokale aanpakken vanuit de gezinscoaches, maken het onderzoek representatiever en leiden tot een sterker kader”, zegt Brecht Warnez. “Wij geloven in een sterk en nabij beleid, zeker bij onze meest kwetsbare gezinnen is dit een troef. Onderzoek moet ons richting geven over de efficiënte en doeltreffende aanpak.”
Schaalgrootte
Sommige projecten zoals Baldemore en Leuven werken op niveau van de gehele eerstelijnszone, Herenthout denkt ook aan een uitbreiding op ELZ-niveau.
“Het lokale niveau biedt de grootste nabijheid voor de burger, maar een regionale samenwerking op niveau van een eerstelijnszone (ELZ) biedt, dankzij haar schaalgrootte, de mogelijkheid om partners samen te brengen, expertise en deskundigheid te delen en af te stemmen”, geeft Warnez mee. “Het werken op beide niveaus versterkt elkaar.”
Sterk lokaal netwerk
Wanneer lokale gezinscoaches worden ingezet, is het belangrijk om een sterk lokaal netwerk van organisaties te hebben. Elk van de pilootprojecten heeft een ruim lokaal netwerk met organisaties zoals OCMW, CLB, CAW, scholen, het Agenschap Opgroeien … Tijdens de verdere uitwerking van de projecten, zal de mate en de wijze van de samenwerking verder geconcretiseerd worden. “Een samenwerking tussen lokale partners en gezinscoaches, zorgt voor meer expertise en deskundigheid zodat kwetsbare gezinnen volwaardig kunnen participeren aan de samenleving”, sluit Brecht Warnez af.